Rode Hond
Wat is ‘Rode Hond’?
Rode Hond (of Rubella) is een besmettelijke vlekjesziekte die wordt veroorzaakt door een virus (het rubellavirus). Na besmetting duurt het twee tot drie weken voordat de ziekteverschijnselen beginnen. Vaak voelt een kind met rodehond zich niet ziek en heeft het geen koorts. Bij 50% van de besmette personen zijn er geen symptomen. De ziekte gaat na een paar dagen vanzelf over.
Je kan de ziekte herkennen aan:
- rode uitslag: de uitslag begint in het gezicht en breidt zich snel uit over de rest van het lichaam. De vlekken kunnen in elkaar overlopen, zodat het kind er helemaal rood uitziet.
- een lichte verkoudheid
- opgezwollen klieren in de nek
Het is een typische kinderziekte. Jonge kinderen met rodehond zijn meestal niet erg ziek.
Als je eenmaal rodehond hebt doorgemaakt, ben je levenslang tegen de ziekte beschermd.
Zwangere vrouwen en oudere kinderen lopen een groot risico.
Rodehond kan verward worden met andere vlekjesziekten.
Complicaties
Rodehond kan leiden tot:
- keelontsteking
- gewrichtsontsteking en hersenontsteking bij oudere kinderen
- misvormingen van de foetus bij zwangere vrouwen.
Rodehond kan vooral ernstige gevolgen hebben voor het nog ongeboren kind. Eén op de vier zwangere vrouwen met rodehond loopt de kans dat hun kind met een afwijking (doof, blind, geestelijke achterstand) wordt geboren. Zwangerschappen kunnen ook eindigen in een miskraam.
Rode Hond is besmettelijk
Rodehond wordt overgedragen:
- via de lucht, bijvoorbeeld bij hoesten en niezen (meestal tijdens de winter en vroege lente).
- van moeder op haar kind tijdens een zwangerschap.
Wie een rodehond infectie heeft, steekt gemiddeld zeven tot acht andere mensen aan. De ziekte is besmettelijk van 10 dagen voor het uitbreken van de huiduitslag tot 1 week erna, dus het kind verspreid de ziekte, voordat het zelf ziek wordt.
Vaccinatie
De vaccinatie tegen rodehond werd in 1974 opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma om zwangere vrouwen te beschermen. Voor die tijd kwamen er elke vier jaar epidemieën voor. Het aantal patiënten kon oplopen tot enkele duizenden. Nu komt de ziekte nog maar zelden voor. Inenting tegen rodehond is onderdeel van het BMR-vaccin (bof, mazelen en rodehond). Het eerste vaccin wordt gegeven wanneer het kind 14 maanden oud is, het tweede vaccin op 9-jarige leeftijd. Het BMR-vaccin beschermt voor 85% na de eerste vaccinatie en voor 97% na het tweede vaccin.
Het BMR-vaccin
Het vaccin beschermt tegen 3 virusziekten: bof, mazelen en rode hond. Door middel van een inenting komt het vaccin in het lichaam. Hierdoor bouwt het lichaam een afweer op tegen de 3 virussen. Komt een kind later weer in contact met het virus waartegen het is ingeënt? Dan herkent het afweersysteem het virus. Het lichaam maakt dan sneller afweerstoffen aan tegen de ziekte. Het afweersysteem van gezonde kinderen kan de inenting goed verwerken.
Bijwerkingen van de BMR-vaccinatie:
De BMR-inenting geeft meestal weinig bijwerkingen. Als ze voorkomen, zijn ze mild en duren ze kort. Bijwerkingen beginnen pas 5 tot 12 dagen na de vaccinatie.
- 1 op de 10 tot 20 kinderen wordt na de eerste BMR-prik hangerig, krijgt koorts en/of huiduitslag. Dat duurt meestal 1 of 2 dagen.
- Sommige kinderen krijgen hoge koorts en heftige huiduitslag.
- Bij heel hoge koorts kunnen sommige kinderen koortsstuipen krijgen. Dat gebeurt bij 1 op de 5000 tot 10.000 kinderen.
- Heel zelden komt een tekort aan bloedplaatjes voor. Dat is bij 1 op de 25.000 kinderen en gaat vanzelf weer over.
- Zeer zelden krijgen kinderen gewrichtsklachten. Ook die gaan vanzelf weer over. Bij volwassen komt dit vaker voor.
Na de tweede BMR-prik zijn er bijna nooit klachten. Oudere kinderen kunnen wel, zoals bij elke injectie, flauwvallen.
Omdat het BMR-vaccin een levend verzwakt vaccin is, mag het niet aan zwangere vrouwen worden gegeven. Daarnaast moeten vrouwen tot 3 maanden na een BMR-vaccinatie voorkomen dat zij zwanger worden.
Geef ook over vaccinaties uw mening op mijnmedicijn.nl!
29 juli 2013
Opgesteld door mijnmedicijn.nl / meamedica
Volg ons op...